Toen ik werkte aan het hoofdstuk Financiën in ons boek Teun van Aker, Roel Riepma, Rob Westerdijk (2018). Het OK! model. Een methodische aanpak van organisatievraagstukken. Groningen: Noordhoff BV ontstond het zinnetje ‘Outcome is het geïntegreerde keteneffect van gerealiseerd output!’ Het gedicht TRANSITIE is geïnspireerd door deze zin.
Ik begin meer en meer te beseffen dat de systemen die wij hebben opgebouwd weeffouten in zich dragen. Ze stimuleren de doelfocus op het vermeerderen van ‘geld per organisatie’ in plaats van het werken aan een meervoudige balans in de gehele keten. Dit kan leiden tot miljardenwinsten voor het meest machtige bedrijf en grondstofuitputting en armoede in andere delen van de keten. De verworven geldmiddelen worden vervolgens verdeeld onder hen die reeds geld bezaten en investeerden in ‘nog meer winst’. Let wel (1): wettelijk geaccordeerd!
Het rare in het systeem is dat de aan de output te koppelen negatieve effecten, zoals grondvervuiling, grondstoffen schaarste, armoede als gevolg van inkoopmacht, (nog) niet worden gerekend als kosten voor het veroorzakend bedrijf zelf. Het effect wordt schrijnender als ook nog eens grote delen van de winst naar die plekken worden gedirigeerd waar het belastingklimaat het meest gunstig is. Het bijdragen aan het oplossen van ‘de negatieve effecten van gerealiseerde output’ wordt op die manier geminimaliseerd.
Ik hou van ondernemen! En binnen dat ondernemen zet ik mij in voor het creëren van waarde die van betekenis is voor mens, team, organisatie en maatschappij. Geld is daarbij voor mij een ruilmiddel. Geen doel, want dan wordt het onttrokken, net als grondstoffen, aan het systeem. En dan raakt het op ‘voor velen’, omdat het zich heeft opgepot bij weinigen.
Duurzaam betekenisvolle waarde creëert altijd een balans. Dat wordt gerealiseerd door te ondernemen met een missie. Iets te creëren waar mensen echt blij van worden. En dat vanuit een diepgaand besef dat effecten als opmaken, uithollen, verarmen, vervuilen, … altijd meegenomen moeten worden in het bedrijfseconomisch lange termijn denken. Niet het veilig stellen van de korte termijn winsten, is ondernemen.
Oog voor het vervullen van de missie en de daaraan gekoppelde ‘outputs’ is het hart van ondernemen. Dit hart verrijkt zich als deze outputs zonder schadelijke outcomes – geïntegreerde keteneffecten van output – en het liefst positieve bijeffecten gerealiseerd worden.
Daarvoor is een systeemtransitie nodig van ‘financiële winstmaximalisatie’ naar ‘optimalisatie van de meervoudige waarde-balans’. Prima dat je daarbij winst wegsluist voor herinvesteren en investeren nog mooiere bijdragen aan de maatschappij! Maar wacht: je krijgt eerst een rekening voor de veroorzaakte negatieve ketteneffecten van de gerealiseerde output.
Dit betekent dat de verantwoordingsgrondslag, die financieel overigens tot in de puntjes geregeld is en dus de ontwijkmechanismen ook, een wijziging nodig heeft. Ketensystemen moeten transparanter worden ingericht, zodat precies zichtbaar wordt wat in de keten de effecten zijn van gerealiseerde output.
Daar waar een organisatie ‘negatieve outcomes’ realiseert, wordt een ‘outcome nota’ gestuurd, vanwege verarming van mens, uitholling natuurwaarden, eenzijdige bevoordeling van specifieke relaties, gebruik zonder opbouw van fysieke en intellectuele infrastructuren. Een inperking van de herbruikbare winst of een gerichte investeringsaanwijzing ten behoeve van een betere meervoudige waarde-balans.
Veel organisaties, ook grote organisaties, denken al zo. Mooie voorbeelden:
Ze weten dat het creëren van disbalans in waarden vroeg of laat als een boemerang op hen terug komt. De leiding houdt van het voorzien in behoeften met de ‘outputs’ die ze realiseren, maar houden tegelijkertijd een scherp oog op het voorkomen van negatieve effecten van deze outputs.
Tijdens deze COVID19 periode worden ook andere invalshoeken zichtbaar. Zie de link: https://www.sprout.nl/artikel/coronavirus/dit-zijn-de-18-meest-onsympathieke-bedrijven-tijdens-de-coronacrisis-update-23
Bedrijven met een gezonde buffer, sturen mensen de straat op en gebruiken de regels voor het verkrijgen van financiële vergoedingen voor het niet kunnen leveren van hun output. Zij bekennen kleur door het tonen van een eenzijdige focus op winstmaximalisatie en behoud van opgepotte winsten of winsten die zijn omgezet in ‘mooie speeldingen voor de eigenaren’.
Het verdienmodel hapert even door de crisis, dus: trouwe mensen op straat, de belastingbetaler betaalt nu maar even hun uitkering… En ook: oeps, wacht wel even de aandeelhouderswaarde veilig stellen…
De kern van het vrije ondernemen en de regels die we daarom heen hebben opgezet, komen zo bovendrijven. Het gaat mij nooit om de schandpaal. Het systeem heeft dit immers op deze manier ‘toegelaten’ en daar zitten we samen in en zijn we dus ook samen bij! Het gaat nu wel om een belangrijke vraag: ‘Wat is de bedoeling van het systeem: het doorgaand belonen en veilig stellen van het succes van de enkelvoudige ondernemer of de regel dat ondernemerssucces mede door medewerkers, klanten, leveranciers, grondstoffenbronnen, subsidies, … is opgebouwd en derhalve integrale verantwoordelijkheid vraagt voor de opbouw van een gezonde keten?’
Persoonlijk kies ik nu voor het laatste. We moeten anders naar winstmaximalisatie gaan kijken. Leren om zodanig her te verdelen, dat een gezonde meervoudige waarde-balans ontstaat. Mooie bedrijven om voor te werken! Het vraagt strategisch denkwerk voorbij de eigen organisatiegrenzen en de eenvoudige rekensom: zoveel verkocht – zoveel minder ingekocht = mijn ondernemerswinst!
Er moeten vragen meegenomen worden als: ‘Waar is het ingekocht? Hoe leefbaar is het leven van hen waarbij ik heb ingekocht? Hoe draagt mijn inkoop bij aan de opbouw van de aarde? Wie en wat komt de meerwaarde toe die is gerealiseerd? … Het leidt tot bedrijven die niet alleen de aandeelhouder –risicodragende geldverschaffers – tevreden stemmen, maar de toekomstige duurzaamheid van de gehele leefgemeenschap voor ogen houden.
Met de OK! analyse (zie www.organiatie-kundig.nl en www.ok-platform.nl) zetten we in ieder geval de focus op de bijdrage van de organisatie aan de ontwikkeling van een meervoudige waarde-balans, zowel vanuit intern perspectief als vanuit extern perspectief. Dat maakt het gemakkelijker om de vraag te stellen op welke wijze gewerkt kan worden aan een evenwichtige waarde-balans, waaronder ook een gezonde financiële huishouding valt.